SV | En zij zeiden tot den koning: De man die ons te niet gemaakt, en tegen ons gedacht heeft, dat wij zouden verdelgd worden, zonder te kunnen bestaan in enige landpale van Israël; |
WLC | וַיֹּֽאמְרוּ֙ אֶל־הַמֶּ֔לֶךְ הָאִישׁ֙ אֲשֶׁ֣ר כִּלָּ֔נוּ וַאֲשֶׁ֖ר דִּמָּה־לָ֑נוּ נִשְׁמַ֕דְנוּ מֵֽהִתְיַצֵּ֖ב בְּכָל־גְּבֻ֥ל יִשְׂרָאֵֽל׃ |
Trans. | wayyō’mərû ’el-hammeleḵə hā’îš ’ăšer killānû wa’ăšer dimmâ-lānû nišəmaḏənû mēhiṯəyaṣṣēḇ bəḵāl-gəḇul yiśərā’ēl: |
En zij zeiden tot den koning: De man die ons te niet gemaakt, en tegen ons gedacht heeft, dat wij zouden verdelgd worden, zonder te kunnen bestaan in enige landpale van Israël;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zij zeiden tot den koning: De man die ons te niet gemaakt, en tegen ons gedacht heeft, dat wij zouden verdelgd worden, zonder te kunnen bestaan in enige landpale van Israël;
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!